Werkkostenregeling (WKR): tot €2.400,-  geen probleem
22.07.2025 / Werkgeverschap,

Werkkostenregeling (WKR): tot €2.400,- geen probleem

Werkkostenregeling (WKR): tot €2.400,- geen probleem

Er was wat gedoe met de WKR; eigenlijk vooral onduidelijk over welke uitleg de Belastingdienst zou geven aan onderdelen van de WKR. Daar is nu duidelijkheid over. De Belastingdienst heeft meer uitleg gegeven over de ‘doelmatigheidsgrens’ in de werkkostenregeling (WKR). Blijft de werkgever onder de grens van € 2.400 per werknemer per jaar, dan onderneemt de fiscus in principe geen actie.

Werkgevers kunnen onder de WKR belastingvrij vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen geven aan werknemers. Daarvoor hebben werkgevers de zogeheten vrije ruimte. In 2025 is de vrije ruimte 2% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000, plus 1,18% van het gedeelte boven die grens.

Om verstrekkingen, vergoedingen en terbeschikkingstellingen onder de vrije ruimte te brengen, moet de werkgever ze als eindheffingsbestanddelen aanwijzen. Ook moeten de uitdelingen de zogeheten gebruikelijkheidstoets doorstaan. Die toets houdt in dat de bedragen niet meer dan 30% mogen afwijken van wat gebruikelijk is in soortgelijke omstandigheden.

Doelmatigheidsgrens Belastingdienst

Bij de gebruikelijkheidstoets hanteert de Belastingdienst in het kader van ‘risicogericht handhaven’ een doelmatigheidsgrens. Verstrekkingen, vergoedingen en terbeschikkingstellingen van niet meer dan € 2.400 per jaar per persoon ziet de fiscus als gebruikelijk. Blijft de werkgever onder die grens, dan onderneemt de fiscus in principe geen actie. Het bedrag van € 2.400 is dus een veilige haven, zo heeft een kennisgroep van de Belastingdienst onlangs bevestigd (doelmatigheidsgrens). Aan een standpunt van een kennisgroep zijn inspecteurs van de Belastingdienst gebonden.

Voorbeeld doelmatigheidsgrens

De kennisgroep geeft in het antwoord nog een andere richtlijn voor werkgevers. Namelijk dat de toepassing van de doelmatigheidsgrens ‘niet aan de orde’ is voor zover de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen al voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Als voorbeeld noemt de kennisgroep een werkgever die voor een werknemer € 2.000 aanwijst als eindheffingsbestanddelen, waarbij de verstrekkingen en vergoedingen voldoen aan de gebruikelijkheidseis. Deze werkgever wil de werknemer ook een eindejaarsuitkering van € 2.100 geven. Daarbij kan de werkgever dan volgens de kennisgroep een beroep doen op de doelmatigheidsgrens, omdat de werkgever daar nog geen gebruik van heeft gemaakt. De werkgever mag de eindejaarsbonus dus in zijn geheel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, zonder dat de Belastingdienst daar actie op zal ondernemen.

Gerichte vrijstelling telt niet mee

Sommige vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen nemen geen vrije ruimte in. Dat is bijvoorbeeld zoals er een gerichte vrijstelling geldt, zoals een reiskostenvergoeding tot maximaal € 0,23 per kilometer. Zo’n vergoeding valt buiten de doelmatigheidsgrens, zo geeft de kennisgroep aan in een ander voorbeeld. Los van de gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding kan de werkgever ook een eindejaarsuitkering van minder dan € 2.400 nog volledig als eindheffingsbestanddeel aanwijzen.